Nationale Parken zijn op zoek naar nieuwe wegen


Als gevolg van de decentralisatie van het natuurbeleid zijn de meeste nationale parken op zoek naar nieuwe organisatie- en bestuursvormen en verdienmodellen. Onderzoekers van Wageningen Research zijn nagegaan wat hun ervaringen hiermee zijn. Veel nationale parken zijn hoofdzakelijk bezig met overleven. Dit staat in schril contrast tot de hoge ambities van het nieuwe programma ‘Nationale Parken van Wereldklasse’. Wel is door dit programma en bijbehorende verkiezing tot mooiste gebied van Nederland een situatie ontstaan waarin veel nationale parken letterlijk en figuurlijk opnieuw op de kaart zijn gezet. De uitdaging is nu om de governance hiervoor opnieuw vorm te geven.

Decentralisatie van het natuurbeleid

Na de decentralisatie van het natuurbeleid is onduidelijk geworden wie nu verantwoordelijk is voor de nationale parken en waar de middelen vandaan moeten komen. Het Rijk is namelijk alleen nog verantwoordelijk om nationale parken in te stellen en te begrenzen. Provincies kunnen zelf beslissen of zij vervallen rijkstaken al dan niet overnemen. Dit heeft geleid tot een zoektocht naar regionale inbedding en nieuwe financieringsvormen. Daarbij zijn grote verschillen ontstaan tussen de nationale parken. Het merendeel van hen is hierdoor bezig met overleven.

Andere financieringsbronnen

Uit het onderzoek blijkt dat het niet duidelijk is wie er uiteindelijk verantwoordelijk is voor de nationale parken en dat provincies de afgelopen vier jaar hiermee verschillend zijn omgegaan. De parken zijn bezig om hun bestuurlijke en maatschappelijke inbedding opnieuw te organiseren. Ze zijn op zoek gegaan naar nieuwe lokale en regionale vormen van mede-eigenaarschap en publiek-private samenwerkingen. Zo speelt het Nationaal Park Drentsche Aa een belangrijke rol in de marketing en de regionale planning van de gehele regio en heeft daarin ook een investerende rol. Het Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide heeft de coördinerende rol op zich genomen in onder meer Europese herstelprojecten, waarbij gemeenten en waterschappen nadrukkelijk worden betrokken.

Programma ‘Nationale Parken van Wereldklasse’

Het programma ‘Nationale Parken van Wereldklasse’ van het ministerie van Economische Zaken en 14 andere partners introduceerde met de verkiezing van het mooiste natuurgebied van Nederland nieuwe ambities, zoals een sterk merk met  internationaal toerisme, grotere gebieden en mogelijkheden tot economische activiteiten. Die hoge ambities staan in schril contrast tot de feitelijke situatie van hoofdzakelijk overleven. Toch is de situatie van veel nationale parken door het Programma en de verkiezing van mooiste gebied van Nederland en hieruit voortkomende ‘bidbooks’, omgeslagen. Van nationale parken die vooral met een overlevingsstrategie bezig zijn, naar een situatie waarin ze opnieuw op de kaart zijn gezet en de governance van nationale parken hernieuwde aandacht heeft.

Natuur verbinden met cultuur

De onderzoekers doen in de WOt-paper en het rapport verschillende aanbevelingen voor de nieuwe governance van de Nationale Parken. Zo stellen zij onder andere concreet voor dat de nationale parken gezamenlijk differentiatie gaan aanbrengen tussen de parken. Niet alle nationale parken hoeven er dezelfde doelen en ambities op na te houden. Het ene nationale park kan zich richten op internationale toeristen, terwijl het andere is ingericht op het ontvangen van regionale en lokale recreanten. Het verbinden van natuurwaarden met bijvoorbeeld cultuurhistorie en cultuur als verdienmodel is een veelbelovend perspectief. Giethoorn in het Nationaal park Wieden-Weerribben laat bijvoorbeeld zien dat het park daardoor veel bezoekers trekt.

Ideeën

Ten slotte heeft het onderzoek ideeën opgeleverd. Wellicht kunnen de nationale parken verbonden worden met bijvoorbeeld de Staatsloterij. Ook zouden gemeenten aan de parken kunnen meefinancieren en kan de provincie dit laten vastleggen in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Verder kunnen burgers meedoen door hen op te nemen in de eigendomsstructuur, bijvoorbeeld door eigendomscertificaten te verkopen.

Bron:

Wageningen University & Research