Samenwerking Nationaal Park Drentsche Aa en De Hondsrug UNESCO Global Geopark


Begin 2017 tekenden Hendrik Oosterveld, voorzitter van het Overlegorgaan Drentsche Aa, en Jacob Bruintjes, voorzitter van het bestuur van de stichting De Hondsrug UNESCO Global Geopark, een samenwerkingsovereenkomst tussen beide organisaties. Samenwerking is van belang omdat er zowel geografisch als inhoudelijk veel overlap is. Hoe dat zit en welk vorm de samenwerking krijgt vertellen beide voorzitters in dit interview. Het is de uitgebreidere versie van een artikel in bewonersmagazine Doorstroom, nummer 28 van april 2017.

Verhaal van de Hondsrug

‘Het Global Geopark vertelt het verhaal van de Hondsrug, die heuvelrug die zich van het centrum van de stad Groningen uitstrekt tot Coevorden en die in zijn ontstaan en verschijningsvorm uniek is in de wereld’, steekt Jacob Bruintjes (oud-wethouder van de gemeente Borger-Odoorn) van wal. ‘De rug is ontstaan in de voorlaatste ijstijd, onder druk van het ijs maar ook door de werking van smeltwater van onderaf. Die oorsprong zie je nog overal in het landschap terug. Het door de natuur gevormde landschap bepaalt waar mensen gingen wonen en hoe ze het gebied gebruikten en nog steeds gebruiken. Dat menselijk gebruik beïnvloedde weer het landschap. De aanwezigheid van hunebedden, de ligging van de stad Groningen en de vesting Coevorden, de handelsroute tussen deze steden, de ligging van de dorpen en de essen, alles wat je ziet heeft te maken met de ontstaansgeschiedenis. Dat verhaal vertellen wij. We willen de aandacht vestigen op dit bijzondere landschap, het zichtbaar en beleefbaar houden, zodat mensen de waarde ervan inzien en het dus willen bewaren.’

Verhaal van de Drentsche Aa

Kaartje GdH en NLDAHet Nationaal Park Drentsche Aa ligt voor het overgrote deel binnen de grenzen van het Geopark. Hendrik Oosterveld: ‘Het Nationaal Park is ontstaan vanuit een andere achtergrond, namelijk natuurbehoud, maar heeft een veel bredere doelstelling, die tot uitdrukking komt in de naam ‘Nationaal beek- en esdorpenlandschap’. De drager van dit Nationaal Park is het beekdalenstelsel van de Drentsche Aa, dat water vanaf de Hondsrug en Midden-Drenthe verzamelt en naar het noorden afvoert. Dus met natuur als vertrekpunt gaat het dan ook over het ontstaan van het landschap en de ontwikkeling ervan door de invloed van de mens. De Drentsche Aa is ook geologie, is ook cultuurhistorie, dorpen, hunebedden, karrensporen. Voor de bezoeker gaat het om de beleving van het landschap. En als je het verhaal van het landschap kent, beleef je het beter. Er zijn dus veel parallellen tussen ons en het Geopark.’

Elkaar aanvullen en versterken

Bruintjes: ‘Dan is er dus maar één weg: het samen doen, elkaar aanvullen en elkaar versterken. Naar elkaar verwijzen, op onze websites bijvoorbeeld, maar ook tijdens onze excursies.’ Net als het Nationaal Park heeft ook het Geopark een uitgebreid excursieprogramma dat helemaal wordt ingevuld door bevlogen vrijwilligers als gidsen. ‘Die hebben allemaal hun eigen gebied en hun eigen specialiteit. Wat we voor ogen hebben is dat gidsen kunnen verwijzen. Dat bijvoorbeeld een Drentsche Aa-gids kan vertellen: als u meer wilt weten over landbouwgeschiedenis van dit gebied, ga dan eens kijken bij de expeditiepoort landbouw van het Geopark in de Nabershof in Emmen. En omgekeerd, dat een van onze gidsen, als hij vertelt over de hermeandering van een zijtak van de Hunze, kan zeggen: als u wilt weten hoe dat eruit kan gaan zien, ga dan naar het Drentsche Aa-gebied.’

De samenwerkingsovereenkomst helpt daarbij. Bruintjes: ‘Het belang van de overeenkomst is dat we elkaar daar als partners ook op kunnen aanspreken, op een positieve manier.’ Maar de samenwerking krijgt op veel meer manieren vorm. ‘Wij zitten in elkaars netwerk. Het Nationaal Park Drentsche Aa is partner van het Geopark.’ Oosterveld: ‘Dat dragen we ook uit op onze website en in publicaties. Ik zit ook, op persoonlijke titel overigens, in het bestuur van de stichting Geopark. En het Geopark zit in de werkgroep Educatie, Communicatie en Recreatie van het Nationaal Park.’

Gezamenlijke marketing

Samenwerken betekent ook: gebruik maken van elkaars sterke punten. Bruintjes: ‘Het Nationaal Park is bijvoorbeeld verder in het betrekken van bewoners en ondernemers in het uitdragen van het verhaal van het gebied, en in educatie via scholenprogramma’s.’ Oosterveld: ‘Het Geopark zit weer wat beter in promotie en branding, bij uitstek iets dat we gezamenlijk moeten aanpakken. We moeten niet concurreren om de aandacht. Samen moeten we er, in afstemming met Marketing Drenthe en Marketing Groningen, voor zorgen dat we landelijk en internationaal goed in beeld zijn. Nationaal Park en Geopark zijn tenslotte beide wereldmerken.’

Het Geopark heeft als doelstelling om meer bezoekers aan te trekken. Voor het Nationaal Park geldt dat niet, maar, aldus Oosterveld, ‘er is landelijk wel een ontwikkeling binnen de nationale parken gaande om promotie en merkuitstraling te versterken. De verkiezing van het ‘mooiste natuurgebied van Nederland’ vorig jaar is daarvan een onderdeel. En vergeet niet, het toerisme is heel belangrijk voor de economie van ons gebied. Een aanzienlijk deel van de werkgelegenheid zit in de toeristisch-recreatieve sector. Het is dus goed om het gebied aantrekkelijker te maken voor toeristen, maar dan wel zo dat je de kwaliteiten in stand houdt. Daarbij helpt de samenwerking ook: daardoor kun je mensen beter spreiden over het totale gebied, zodat je kwetsbare delen juist kunt ontzien.’


Hendrik Oosterveld, voorzitter van het Overlegorgaan Drentsche Aa, en Jacob Bruintjes, voorzitter van het bestuur van de stichting De Hondsrug UNESCO Global Geopark