Beeldende kunst


Beeldende kunst

Beeldende kunst kent vele vormen. Fotografie is één daarvan. In de huidige tijd wordt het Nationaal Park Drentsche Aa door velen gefotografeerd en soms op bijzondere wijze. Kunstschilders hebben Drenthe al eerder ontdekt.  Ze maakten schetsen in het veld om deze verder uit te werken in het atelier. Nadat de verftube was uitgevonden konden zij gewapend met schildersezel en kwast het woeste maar bovenal wonderschone Drentse landschap ter plekke vastleggen. De tentoonstelling “Barbizon van het noorden” in het Drents museum laat hiervan prachtige voorbeelden zien. Kunstschilders hebben ook meegewerkt aan behoud van het landschap. Denk hierbij aan Evert Musch. Het brede panorama dat hij ooit schilderde van het uitzicht over de Drentsche Aa vanaf de Kymmelsberg bij Schipborg is waarschijnlijk zijn bekendste werk. Volgens zijn eigen woorden: “Dat heb ik gemaakt nadat ik van de burgemeester van Anloo had gehoord dat ze de Drentsche Aa gingen kanaliseren. Volgens hem was er al weinig meer aan te doen. Op het schilderij heb ik alles weergegeven, precies zoals het was, om vast te leggen wat voor altijd verloren zou gaan. Later vertelde landschapsconsulent Harry de Vroome van Staatsbosbeheer me dat het schilderij hem heeft geïnspireerd om te vechten voor het behoud van de beek. Samen met de toenmalige commissaris van de Koningin Gaarlandt en gedeputeerde Londo is hij naar de minister gestapt. Daarmee is in feite de kiem gelegd van wat het stroomdallandschap Drentsche Aa is gaan heten.”

Annen – gedenkteken Roelof Schuiling

Roelof Schuiling (1854-1936) maakte de aardrijkskunde aanschouwelijk met schoolplaten. Het gedenkteken, in de vorm van een lessenaar, staat in de herstelde contouren van het oude schooltje uit 1816. Het ontwerp is van Albert Rademaker van de Historische Vereniging Annen. Roelof Schuiling was de onbetwiste grondlegger van de Nederlandse schoolaardrijkskunde. De in Annen geboren en getogen boerenzoon viel als schooljongen al op door zijn begaafdheid en kennishonger. Het grootste deel van zijn werkzame leven bracht Schuiling echter door in Deventer waar hij als leraar aan de Rijkskweekschool en het hoger middelbaar onderwijs de kost verdiende. Hier ontplooide hij zijn glanzende carrière die werd afgesloten met een opmerkelijke staat van dienst. Roelof Schuiling was een typische negentiende-eeuwer. Hij geloofde in de vooruitgang die zich toen manifesteerde door weergaloze ontwikkelingen in wetenschap en techniek. De opbloei van de aardwetenschappen volgde hij op de voet, om deze vervolgens te verwerken in zijn vele handboeken en atlassen. Zijn belangstelling ging vooral uit naar de natuurkundige aardrijkskunde. Van hem is gevleugelde uitspraak: De aard van de bodem bepaalt het landschap. Hoewel zijn stellige lijfspreuk ook kritiek uitlokte, legde Schuiling toch de basis voor de latere indeling van Nederlandse cultuurlandschappen. Zijn vele schoolplaten van Nederlandse landschappen, die hij door bekende kunstenaars liet schilderen, waren bekend bij een breed publiek en vormen nog steeds een gewild verzamelobject. Voor zijn eerste schoolplaat ‘Een esch in Drenthe’ stond zijn geboortedorp Annen model. Maar bovenal was hij een begaafd docent die zijn leerlingen wist te inspireren. Zijn leslokaal vormden vensters op de snel veranderende wereld en een kweekvijver voor toekomstige geografen.

In Annen kun je de Schuiling wandelroute lopen.

Bron: Historische Vereniging Annen en Geopark De Hondsrug

Gasselte – Wemeltje Kruit

Wemeltje Kruit (1887 – 1963) was een koopvrouw woonachtig in een woonwagen. Vragen als 'Hest nog wat neudig?' of 'Heeft de vrouw er nog wat bij?' waren kenmerkend voor haar. Wemeltje, of Wemelie, trok met haar zwaarbeladen fiets langs talloze huishoudens: woonhuizen en afgelegen boerderijen, om haar koopwaar aan de man, maar meestal de vrouw te brengen. Met haar wijde, zwarte rokken om zich heen gespreid zakte ze op de drempel of in het voorhuis door de knieën, opende haar koffer en stalde haar negotie uit. Garen en band. Borstel en schötteldoek. Femke Borcheld tekende het levensverhaal van haar grootmoeder op, aangevuld met anekdotes, herinneringen en foto's uit het familiealbum. Wemeltje was een graag geziene en gerespecteerde verschijning in Gasselte en wijde omgeving in de eerste helft van de 20ste eeuw. Borcheld legt uit waar ze zoal kwam: "Haar werkgebied was de wijde omgeving van Gasselte, dat begint dan bij Kostvlies, Gasselternijveen, Drouwenerveen, Gasselterboerveen, Achter 't Hout, Gieten, Bonnen en Assen. De andere kant op: Drouwen, Bronneger en Borger, Ees, Exloo en Odoorn, Valthe en Emmen." In Emmen deed ze haar inkopen bij Van Peer en in Assen bij Warenhuis Thomas. Ze legde heel wat kilometers af.  "Men was blij als ze langskwam met spullen van huishoudelijke aard en spullen om te naaien. Mensen maakten zelf de kleren nog vaak en repareerden ze ook."

Wemeltje groeide op in Gasselte, schetst Borcheld. "In een eenvoudig gezin, met haar ouders en twee zusjes. Haar vader werkte in het veen, zes dagen per week van huis; heel zwaar werk. Ze is redelijk jong begonnen met venten. Het leven was heel praktisch geregeld: men hielp elkaar. Haar zus paste op Douwe, Wemeltjes enige kind. Later is ze in een woonwagen gaan wonen. Wemeltjes echtgenoot had tijdelijk werk, maar dat was niet genoeg om rond te komen." Ook was hij veel van huis. Borcheld: "Mijn opa werd heel vaak opgenomen in een inrichting. Dat moet wel schizofrenie geweest zijn, hebben we later geconstateerd." In die tijd was daar minder kennis over. Wemeltje was een doordouwer, die het heft in eigen handen nam. "Mijn oma wilde per se zelf de kost verdienen", vertelt Borcheld. Hoe moeilijk dat ook was.

In 1995 kwam er een standbeeld van Wemeltje in de Kerkstraat van Gasselte, dankzij de inspanningen van carnavalsvereniging 't Meul'ndobbegie,. Gemaakt door kunstenaar Bert Kiewiet. Wemeltjes zoon - Femkes vader, Douwe Borcheld, hield destijds een toespraak bij de onthulling. Hij vertelde zich als kind wel geschaamd te hebben voor zijn opvallende moeder. Femke begrijpt die emotie: "Kinderen willen gewone ouders, geen ouders die bij de weg lopen met spullen en geen vader die in een inrichting zit. In zijn speech zegt hij ook dat hij daar later meer begrip voor kreeg, en ook trots op haar was."

Bron: RTV Drenthe

Gieten (voor het gemeentehuis) – KERN

Dit kunstwerk is ontworpen door Jos Willems en staat sinds 2002 voor het gemeentehuis in Gieten. Het is een combinatie van brons en cortenstaal. Het kunstwerk wordt door Monique Broekman als volgt beschreven: "Een enorm bronzen vorm met een eikenblad. Het beeld verandert langzaam van aanzicht als je het nadert en er dichterbij komt. De bronzen plak, waaruit het blad is weggesneden, leunt kwetsbaar tegen een cor-ten-stalen stevige vorm, die lijkt op de essentie van een boom. De vormen lijken elkaar hier op het juiste moment gevonden te hebben. Het is alsof  de kunstenaar de natuur onder een microscoop gelegd heeft . De monumentale boomstam voelt koud en korrelig aan maar oogt  fluweelzacht in een warm roodbruin. Het is een voortdurend spel tussen twee elementen die elkaars tegenpolen lijken, maar elkaar nodig hebben om te kunnen existeren ten einde het spel met mij als toeschouwer te kunnen spelen. Het valt op hoe harmonieus de architectuur en het beeld samenkomen".

Bron: Drenthe kunstbreed in beeld

Grolloërveen – monument Harry Muskee

Een zwerfkei nabij een eikenboom aan de rand van het Grolloërveen met het opschrift “Through the window of my eyes” , naar het bekendste nummer van Cuby and the Blizzards. Dit is de locatie waar Harry Muskee werd geïnspireerd om dit nummer te schrijven. Het Grolloërveen was één van zijn favoriete plekken.

Op zijn vijfenzestigste verjaardag, zaterdag 10 juni 2006, werd de zwerfkei met daarop de inscriptie onthuld.

Cuby and the Blizzards: Through The Window Of My Eyes

Through the window of my eyes

I can see the rainy day

Sitting in the chair

Of my cool room

Looking for a way

To be the one I am

It's useless to cry

For the things I once have known

Thinking it will come back and reach my home

It's like a distant, like a distant face

It's like the shadow on my wall

Something that

That I cann’t touch

A heavenly past that calls

the shelter of my mind

Hides my laugh and my tear

and I keep on looking for a reason which is not here

Bron: Drenthe kunstbreed in beeld en Dagblad van het Noorden

Hooghalen (Herinneringscentrum Kamp Westerbork) – Luisteren naar Vrijheid

Dit kunstwerk, in de vorm een nautilusschelp, is ontworpen door kunstenaar Maria Koijck. Het is in 2014 gemaakt in opdracht van de provincie Drenthe omdat deze provincie in dat jaar bevrijdingsprovincie van Nederland was. Het kunstwerk is uitgevoerd in cortenstaal. Het heeft een korte periode in Assen gestaan, daarna is het geschonken aan het Herinneringscentrum. Daar staat het sindsdien in de beeldentuin.

Nautilussen zijn een familie van weekdieren die behoren tot de inktvissen. De bewoner van de Nautilusschelp (een heel klein inktvisje) begint heel klein met het vormen van een schelpje van kalk om zich heen. Na precies 28 dagen, hij volgt daarmee de maanstand, kruipt hij eruit en begint aan een nieuw kamertje. Het aantal kamers neemt toe naarmate de inktvis in omvang toeneemt. Elke kamer heeft dezelfde vorm als de vorige, maar is steeds 6.3% groter.  De spiraal in de nautilusschelp is een schitterend voorbeeld van de Fibonaccireeks. Wat zo bijzonder is aan deze reeks is dat de groei van binnenuit komt en niet van buitenaf. De Fibonaccireeks is tevens de rekenkundige basis voor de gulden snede.

Bron: informatiepaneel en Wikipedia

Oudemolen – Cronebank

Gerhard Filippus Crone (1849 - 1931) was onderwijzer en schrijver. Na zijn opleiding tot onderwijzer werkte hij in diverse plaatsen in Groningen. Schoolhoofd werd hij in de gemeente Vries; vanaf 1878 in Taarlo en twee jaar later van de gloednieuwe eenmansschool in Oudemolen. Hij bleef zijn leven lang vrijgezel; hij was kostganger bij een familie in Oudemolen.

In zijn vrije tijd was hij actief voor Oudemolen en omgeving. Vooral de verbetering van de landbouw- en veeteeltmethoden hadden zijn belangstelling. Hij propageerde het gebruik van kunstmest en tal van vernieuwingen en verbeteringen in de Drentse landbouw. Ook was hij bestuurlijk actief. Van de zuivelfabriek in Oudemolen was hij jarenlang secretaris-penningmeester; tevens had hij zitting in de Drentse Zuivelbond, die in 1897 op zijn initiatief was ontstaan. Van de landbouwcoöperatie in Vries was hij medeoprichter en secretaris. In 1920 werd hij voor zijn inspanningen om verharde wegen rondom Oudemolen te laten aanleggen gehuldigd. Bij deze gelegenheid werd de Crone-bank onthuld.

Als schrijver kreeg hij vooral bekendheid door zijn publicaties in kranten, tijdschriften en almanak. Aan de Provinciale Drentsche en Asser Courant en het Nieuwsblad van het Noorden leverde hij vele bijdragen. Van 1901 tot 1918 schreef hij geregeld voor de Nieuwe Drentsche Volksalmanak - veelal in de streektaal - over Drentse volkskunde, sagen en plaatselijke historie. Eind 1919 schreef hij over de gebeurtenissen van vroeger een serie artikelen voor het weekblad Oostermoer-Noordenveld. Deze reeks werd in 1972 herdrukt onder de titel ‘Waar de wieken van de oude molen gaan’. Crone verzamelde eveneens liedjes, die in enkele bundeltjes zijn uitgegeven. Hij legde de basis voor de opvoering van een ouderwetse Drentse boerenbruiloft. Crone bleef ook in het Gronings schrijven en publiceerde twee toneelstukken: Jan Griener. Bliespul in ain bedrief Grönneger dialèct (1898) en Doove Kloas. Kluchtspel in ain bedrief in de Grönneger spraok (1900). Na zijn overlijden werd op de Zuiderbegraafplaats in Assen door de oud-minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, F.E. Posthuma, een grafteken onthuld.

Bron: Geheugen van Drenthe

Rolde – boerhoornblazer

Dit beeld van de boerhoornblazer werd aangeboden door het gemeentebestuur van Rolde aan de Boermarke Rolde ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan van de Rolder Markt - 10 september 1985.

Het werd vervaardigd door E.H. v. Dulmen Krumpelman te Rolde

De boerhoornblazer is als symbool nauw verbonden met de Drentse begrippen van naoberschap en gemeenschapszin in de geïsoleerd gelegen dorpen in Drenthe. Wanneer de roep van de boerhoorn door het dorp klonk, dan was er iets bijzonders aan de hand. De boeren werden bijeengeroepen om gezamenlijk iets te ondernemen of om iets te bespreken. De bijeenkomsten werden meestal in de openlucht op een speciale plaats gehouden, onder een eikenboom, op de bleek bij een of ander boer of op de brink. De belangrijkste boer werd gekozen als hoornboer en gaf ook het startsein tot de graanoogst. De boerhoorn was een onmisbaar instrument in het Drenthe van vroeger.

Bron: informatiebord en informatiesite Drenthe

Tynaarlo – Landmark Toegangspoort Wedbroeken

Dit Landmark wordt ook wel de Zuil van Tynaarlo genoemd.

Ontworpen door kunstenaar Carel Lanters, die er op zijn website het volgende van zegt: “Gesitueerd bij de noordingang van het natuurgebied de Drentse AA. Een zuil van cortenstaal van 7 m hoog met daarop een roestvrijstalen boomvorm van 3 m hoog. De vraag was: maak het entreegebied duidelijk zichtbaar en uitnodigend. Het antwoord: de boom geeft de “windrichting” aan vanuit het natuurgebied”.

Vanaf een hoogwerker onthulde gedeputeerde Munniksma op 4 maart 2011 de ‘zuil van Tynaarlo'. Dit object markeert de Toegangspoort Wedbroeken aan de N386 tussen Tynaarlo en Zuidlaren. De Toegangspoort Wedbroeken vormt de noordelijke toegang tot het Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa. In opdracht van de provincie Drenthe heeft kunstenaar Carel Lanters een landmark ontworpen ter markering van deze toegangspoort.

Het kunstwerk trekt de aandacht van bezoekers en voorbijgangers om gebruik te maken van de hier aanwezige parkeerplaats met informatiepanelen en speeltoestellen, om vervolgens fietsend of wandelend van het landschap en de natuur te genieten.

Bron: website kunstenaar Carel Lanters en Drenthe kunstbreed in beeld