Het gentiaanblauwtje


Vlaggenschip van de vochtige heide

Het gentiaanblauwtje is een kenmerkende dagvlinder van natte heide en schraallanden. Het gentiaanblauwtje is eenvoudig te herkennen. De bovenkant van de mannetjes is blauw; bij het vrouwtje is het blauw gereduceerd tot de vleugelbasis en is de rest van de bovenkant grijsbruin. De onderkant van de vleugels is licht grijsbruin met twee rijen zwarte vlekken. De zwarte stippen op de ondervleugel zijn lichtomrand.

Het gentiaanblauwtje is voor een duurzaam voortbestaan afhankelijk van een netwerk van geschikte leefgebieden met natte heide, heischraal grasland of blauwgrasland op onderlinge afstanden van hoogstens een paar kilometer. De afhankelijkheid van de klokjesgentiaan als waardplant en de knoopmieren als waardmieren betekent dat het leefgebied op kleine schaal een afwisselende structuur moet bezitten met zowel open plekken als oudere vegetatie. Ook dient de hydrologie zodanig te zijn dat de grondwaterinvloed behouden blijft maar langdurige inundatie vermeden wordt.

In het halfnatuurlijke, oude cultuurlandschap was het landgebruik van essentieel belang voor het behoud van de leefgebieden van het gentiaanblauwtje. Op de natte heide bestond dit vooral uit het steken van plaggen en beweiding door schapen en runderen. In blauwgraslanden werd doorgaans eenmaal per jaar laat in het seizoen gemaaid. In heischraal grasland werd hetzij laat gemaaid, hetzij extensief (na)beweid en soms gebrand. Het is van groot belang om je te realiseren dat het vroegere landschap tal van gradiënten en overgangen bood waarin het gentiaanblauwtje kon gedijen. Dergelijke overgangen van heidegebieden naar de iets voedselrijkere beekdalen zijn tegenwoordig uiterst zeldzaam.

Vandaag de dag proberen natuurbeheerders door gerichte maatregelen het leefgebied van het gentiaanblauwtje te behouden of te herstellen.

Meer informatie is te vinden op de website van de Vlinderstichting. Zie ook de folder Het Gentiaanblauwtje van De Vlinderstichting.