Een verborgen strijd in de Heest
In het prachtige natuurgebied de Heest in de Drentsche Aa heerst een haast idyllische rust. Onder het beekwater speelt zich echter een strijd af waar de meeste mensen zich niet van bewust zijn. Het is een strijd tussen twee bijzondere dieren die ons Nationaal Park rijk is: de rivierprik en de bever. Maar met een beetje hulp hoeft deze strijd helemaal niet gestreden te worden. Leerling-boswachter Daphne Vegter schrijft vandaag een speciaal blog over deze strijd, en hoe we samenwerken met het waterschap en de provincie om ervoor te zorgen dat rivierprik én bever kunnen blijven floreren.

Ik struin door de Heest, een natuurgebied dat beheerd wordt door Staatsbosbeheer en nog niet heel lang geleden is omgetoverd van landbouw- naar natuurgebied waar de natuur de ruimte krijgt. Hier vind je het unieke beekdallandschap waar de Drentsche Aa om bekend staat. Om me heen hoor ik de vogels fluiten. Ik zie soorten als wateraardbei, de lange pluimen van de moerasspirea en de stervormige witte bloemen van waterdrieblad prachtig bloeien. Weidebeekjuffers vliegen dansend om me heen. Hier lijkt de tijd nog stil te staan. Maar schijn bedriegt. Want er speelt zich een stille strijd af, een strijd die je als wandelaar niet direct ziet.
Speciaal beektraject
De Heest ligt ten noorden van het Ballooërveld en is in 1995 heringericht door Staatsbosbeheer. In de Heest stromen twee diepjes die onderdeel zijn van het beekdalsysteem van de Drentsche Aa, namelijk het Taarlosche Diep en het Gasterensche Diep. Het Drentsche Aa-systeem is uniek. Enkele beektrajecten in het stroomgebied van de Drentsche Aa zijn in het verleden gekanaliseerd. Hierbij zijn ook stuwen geplaatst om de waterstanden beter te kunnen regelen. Hiermee werden de oeverlanden in het beekdal geschikt gemaakt voor landbouwkundig gebruik. Het Gasterensche Diep is nooit gekanaliseerd en voorzien van stuwen. Daardoor bleef dit deel van het stroomgebied goed bereikbaar voor vissen die vanuit zee komen. Ook kan de beek niet kunstmatig gevoed worden met water vanuit het IJsselmeer. In droge perioden zakt het waterpeil in de Drentsche Aa ver onderuit. Dan wordt de beek alleen gevoed met kwelwater dat vanuit de grond omhoog komt. In dit speciale beektraject, dat nog natuurlijk afstroomt, leven twee bijzondere, prehistorische dieren: de rivierprik en de bever.
Samenleven
De bever is het grootste knaagdier van Europa. Ze zien er aaibaar uit en zijn vaste bewoners in de Drentsche Aa. De bever leeft samen met de rivierprik, ook een oerdier maar veel minder bekend. De rivierprik lijkt op een vis, maar eigenlijk is het familie van de prikken, samen met zijn soortgenoten: de beekprik en de zeeprik, die ook in Nederland voorkomen. De rivierprik is zeer zeldzaam in Nederland en komt in Noord-Nederland alleen nog maar voor in het Gasterensche Diep, een middenloop van de Drentsche Aa. Alle paaiplaatsen bevinden zich hier in een beektraject van ongeveer twee kilometer lang.
Bijzonder levenscyclus van de rivierprik
Rivierprikken kennen een bijzondere levenscyclus die meerdere stadia en leefomgevingen omvat. Het paaien, het leggen van de eitjes, vindt meestal in de tweede helft van april plaats. Na het uitkomen van de eitjes leven de larven drie tot vier jaar ingegraven in de beekbodem. Hierna ondergaan ze een metamorfose en trekken ze als jongvolwassenen naar zee. Hier leven ze ongeveer twee jaar als parasieten op andere vissen. Rivierprikken hebben een mondschijf en hiermee hechten ze zich vast aan vissoorten zoals haring- en kabeljauwachtigen. In de winterperiode keren de volwassen rivierprikken vanuit zee terug naar zoet water om hier vervolgens in het voorjaar te paaien. Ze vinden hun weg terug naar de paaiplaats met behulp van feromonen die afgescheiden worden door larven. Na de ei-afzetting sterven de volwassen rivierprikken. De eitjes komen uit en de cyclus begint weer opnieuw.

Beverdammen
Als ik verder door de Heest struin richting de beek zie ik de bouwwerken waar de bevers om bekend staan, namelijk beverdammen. De bever maakt deze dammen om het waterpeil in hun leefomgeving te verhogen, zodat ze onder andere een veilige leefomgeving voor zichzelf creëren. Bevers zijn namelijk uitstekende zwemmers, maar op het land kwetsbaar voor roofdieren. De bever creëert een echt beverhabitat voor zichzelf en soorten die profiteren van dit stilstaande water dat zich achter de beverdam bevindt. Helaas zijn er ook belemmeringen door de beverdammen. Soms vormen de dammen een probleem voor de migratie van de rivierprik naar de paailocatie. Dan kunnen er geen eitjes afgezet worden. Ook veranderen de omstandigheden in de beek door het opstuwende effect van deze dammen. Aan de bovenstroomse kant van de dammen gaat het water langzamer stromen en zet er meer fijn organisch slib af. Deze gebieden zijn minder geschikt als opgroeigebied voor de jonge priklarven.
Kwetsbare populatie rivierprik
De populatie van de rivierprik in de Drentsche Aa is heel kwetsbaar. Daarom is het belangrijk om ervoor te zorgen dat deze niet verdwijnt. Er kan soms in goed overleg voor gekozen worden om beverdammen te verwijderen in het Gasterensche Diep waar de paailocaties van de rivierprik zich bevinden. Dit overleg vindt plaats tussen de verschillende betrokken instanties Staatsbosbeheer, Waterschap Hunze & Aa’s en de provincie Drenthe. Staatsbosbeheer en het waterschap hebben hier een belangrijke rol in als de terreinbeheerder en waterbeheerder. Samen met Provincie Drenthe werken ze hier aan een gezond watersysteem en bijbehorende natuur in dit unieke beekdallandschap. Provincie Drenthe is de organisatie die de verschillende natuurdoelen voor dit gebied formeel heeft vastgesteld. Soms is het hierbij, als bevoegd gezag, ook nodig om lastige keuzes te maken. Bijvoorbeeld over het verwijderen van beverdammen. Dit natuurlijk in goed overleg met Staatsbosbeheer en het waterschap.

Herstelprojecten helpen rivierprik
Momenteel worden er in verschillende beeksystemen herstelprojecten uitgevoerd. Naast de Drentsche Aa vinden dit soort projecten ook plaats in de stroomgebieden van het Peizerdiep, Hunze en de Ruiten Aa. Op termijn geeft dat weer veel meer geschikte leefgebieden voor soorten als de rivierprik die afhankelijk zijn van stromend water. Als de rivierprikken zich weer kunnen uitbreiden in Noord-Nederland, dan hoeven we in de toekomst hopelijk minder snel in te grijpen als bevers een dam bouwen in de buurt van een paaiplaats.
Als we blijven werken aan gezonde beeksystemen, kunnen de bever én de rivierprik blijven floreren, zonder dat wij hoeven te kiezen tussen de twee.
Daphne Vegter, leerling-boswachter Drentsche Aa
Mocht u vragen hebben na het lezen van dit blog, dan kunt u een email sturen naar Cindy de Jonge, beverconsulent van Groningen en Drenthe via post@drenthe.nl.