20 jaar broedvogels inventariseren, tienduizend uur het veld in


Forse winst voor de grauwe klauwier en zwaar verlies voor de weidevogels. Dat is een van de belangrijkste uitkomsten van twintig jaar onderzoek naar de broedvogels in het beekdal van de Drentsche Aa. Het onderzoek is uitgevoerd door tientallen vrijwilligers die samen vele duizenden uren het veld in zijn geweest.

Bijzonder is dat het hele stroomdal van de Drentsche Aa is onderzocht, van het brongebied De Holmers in boswachterij Hart van Drenthe tot aan De Punt.

Belangrijke soorten

Het Drentsche Aa-gebied staat vooral bekend om de mooie landschappen en prachtige planten, maar het is ook een belangrijk gebied voor allerlei vogels. Voor drie rode lijst-soorten - de watersnip, het paapje en de grauwe klauwier - is het gebied zelfs van landelijk belang.
De watersnip broedt met ongeveer honderd paartjes in het gebied. Dat aantal was vrij stabiel, maar de afgelopen vier jaar is het iets teruggelopen, misschien door de droge zomers. Het aantal paapjes neemt iets toe. De soort is van zeldzaam naar vrij zeldzaam gegaan. De grauwe klauwier heeft een nog grotere sprong gemaakt. Die was vrijwel uitgestorven, maar is nu weer vrij algemeen.

Verandering in beheer

Uit de inventarisaties blijkt dat er de afgelopen jaren allerlei verschuivingen zijn opgetreden. Dat heeft te maken met ander beheer: de beekdalen worden natter en er zijn meer plekken met riet, natte ruigten, zeggenvegetatie, struiken en bosjes, waardoor vogelsoorten die hiervan houden het goed doen.
"Bijvoorbeeld de roerdomp, kleine karekiet en de blauwborst zijn vogels die houden van moerasachtige situaties", zegt Bert Dijkstra van de telgroep. "En ze zijn niet een beetje toegenomen. Om het in perspectief te plaatsen: de sprinkhaanzangers zijn bijvoorbeeld verachtvoudigd, maar ook een zeldzame vogel als het porseleinhoen is weer terug in Drentsche Aa-gebied en dat is bijzonder. Zo ook de kraanvogel die zich heeft gevestigd als broedvogel in Drenthe."
Daar staat tegenover dat er ook soorten verdwenen zijn, vervolgt Dijkstra. "Graslanden zijn natter geworden, maar vooral ook ruiger. En dat heeft invloed op weidevogels als grutto's, kieviten, tureluurs en wulpen, maar ook scholeksters. De steltlopers zijn de grote verliezers van de ruigere en nattere natuurgebieden. Deze vogels trekken naar landbouwgebieden, maar dat is een tijdelijk onderkomen voor de weidevogels. Want het gaat niet goed en we zullen ze kwijtraken."
Bert Dijkstra is een van de deskundigen die al twintig jaar het Drentsche Aa-gebied monitort. Daar gaat hij in het broedseizoen heel vroeg voor op pad. Kijk mee naar de reportage van een vroege ochtend in de zomer van 2023. Om 04.45 uur startte hij zijn monitoringsronde.